Op 19 januari jongstleden eindigde de eerste editie van de Biënnale Overijssel in Kunsthal Almelo. Een grote tentoonstelling van schilderkunst uit Overijssel tussen 1800 en heden. Gezien de duizenden bezoekers en vele positieve reacties mag het evenement een succes worden genoemd. Naast de catalogus van 80 pagina’s met tekst van Jet van der Sluis was er voor de schoolkinderen een rondleiding met jeugdbrochure die ze mee naar huis mochten nemen. Er blijkt behoefte te zijn om kennis te maken met goede schilders uit eigen omgeving. Van de twaalf geselecteerde schilders hadden de meesten een kunstopleiding genoten, enkelen waren autodidact. Wat ze met z’n allen gemeen hadden, is de passie voor schilderkunst.
De volgende editie van de Biënnale Overijssel kunt u alvast in uw agenda noteren; deze start in november 2026 in Kunsthal Almelo.
In Nederland hebben we een lange traditie in de schilderkunst waarbij eeuwen geleden leerling schilders de technieken leerden van hun meesters. Later vervulden de kunstacademies de taak om jonge mensen een goede basis mee te geven. Ik heb echter de indruk dat de schilderkunst zich de laatste decennia wat in zwaar weer bevindt. Het lijkt erop dat goede schilders steeds schaarser worden. Wellicht is er een link met de snelle digitale wereld waarin we nu leven, welke kan afleiden van de rust en concentratie die nodig is om jezelf te kunnen ontwikkelen.
AKI/ARTEZ Het kan ook liggen aan de wijze waarop kunstacademies tegenwoordig omgaan met het vak schilderkunst, want in mijn ogen is het een vak. Je zult eerst basisbeginselen en technieken moeten leren alvorens je een eigen weg met verf kunt ontdekken. Met de juiste begeleiding zijn de mogelijkheden ongekend en is schilderen een geweldig avontuur. Onlangs las ik over de perikelen bij de kunstacademie AKI / ARTEZ. Studenten zijn ontevreden over de lesstof en de onvoldoende aandacht. Sinds een jaar of twintig heb ik af en toe contact met jonge afgestudeerde schilders van de AKI. Uit mijn gesprekken met deze jonge mensen blijkt dat ze weinig bagage hebben meegekregen tijdens hun opleiding. Het lijkt me daarom ontzettend moeilijk om, met deze beperkte kennis en hun studieschuld, goed op gang te komen.
Johan Haanstra.
Tussen 1950 en 1975 werkte Johan Haanstra (1914-1991) als docent bij de AKI. Hij gaf zijn studenten een goede basis in teken- en schilderonderwijs mee. Zelf had hij een gedegen opleiding genoten aan de Rijksacademie in Amsterdam. Jammer genoeg heb ik hem niet gekend, maar uit mijn gesprekken met oud studenten en mijn vriendschap met zijn collega schilders heb ik een aardig beeld. Hij werd ervaren als een geliefd en kundig docent. Toen er in zijn ogen bij de AKI een wind ging waaien met wel heel erg veel vrijheid, nam hij na 25 jaar ontslag.
Net als Johan Haanstra ben ik van mening dat vrijheid zonder een goed fundament niet werkt voor jonge mensen. Ik hoop van harte dat het tij bij de ARTEZ keert en de studenten weer gestructureerd les krijgen in de grondbeginselen van de teken- en schilderkunst. Tegen alle jonge gemotiveerde schilders die misschien nu dolend zijn zou ik willen zeggen: ” Zie jezelf als vervolg op wat er in de schilderkunst in het verleden is gebeurd, doe kennis op bij tentoonstellingen en in musea en vergeet hierbij niet je in de kunstgeschiedenis te verdiepen”. Zelf geniet ik van dit laatste en heb er veel plezier van. Mijn ervaring is dat je na verloop van tijd in alle rust schilderend op zoek kunt gaan naar jezelf en de weg die je wilt bewandelen.
Henk Lassche